A-Heli en A-Multikopter
Inleiding
De brevetten voor helikopter, en multicopter zijn twee aparte brevetten, die je ook beide moet halen mocht je met zowel een helikopter als een multicopter (drone) wilt vliegen. Maar vanwege de vergelijkbare besturings-methode van de 2 modellen zijn de bewegingen van het brevet wel identiek.
Let op: Helikopters zijn misschien wel de meest complexe modellen om te leren vliegen. Wij raden daarom ook zeker niet aan om hier direct mee te beginnen als je geen ervaring met de hobby heb. Bouw eerst een beetje ervaring op met motor vliegtuigen voordat je met heli’s begint.
- Zweefvlucht zijwaarts links / rechts
- Vierkant hovering
- Zweefvlucht figuur M
- Horizontale 8 (Geschoven)
- Gevlogen stijgvlucht en daalvlucht met landing in cirkel
Tenzij anders aangegeven bij de beschrijving van de figuren stellen j kandidaat en helper zich circa 5m buiten het helivierkant op; de examencommissie stelt zich daar weer 5 m achter.
Tenzij bij de beschrijving van het figuur anders aangegeven worden alle figuren uitgevoerd met de neus van het model in de wind.
Bij alle examenvluchten zijn twee gemeenschappelijke onderwerpen te beoordelen:
- Algemene veiligheid vlucht (van begin tot einde)
- Hiermee wordt bedoeld of de vlucht een veilige indruk achter laat. Te denken valt hierbij onder andere aan het vliegen van passende snelheden gedurende de examenvlucht, het ontbreken van stuurfouten.
- Handling van het model
Een extra aandachtspunt van veiligheid, met onder andere aandacht voor het op juiste wijze omgaan met het type aandrijving (Elektro – Nitro – Benzine, etc…), Throttle hold schakelaar gebruiken, uitvoeren pré-flight check etc…
Zweefvlucht zijwaarts links/rechts
Na het opstijgen vanuit de landingscirkel tot hover hoogte wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt de zijdelingse zweefvlucht tot boven de linker vierkantzijde uitgevoerd. Hier wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt de zweefvlucht tot boven de rechter vierkantzijde uitgevoerd. Hier wordt wederom circa 2 seconden gepauzeerd. Hierna volgt de zweefvlucht tot boven de landingscirkel. Hier wordt weer circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt het model in de landingscirkel neergezet.
Een onvoldoende wordt gegeven indien:
- Het opstijgen en landen ruw verloopt en/of de neus sterk van richting verandert
- Opstijgen en landen niet vertikaal gebeurt
- Model van hoogte, richting of snelheid verandert tijdens de horizontale vlucht
- De kandidaat er niet in slaagt het model boven de stoppunten stil te hangen
Heli Vierkant
Bij de afmetingen van het heli-vierkant mag worden gekozen uit twee varianten:
Óf het helivierkant heeft de vaste afmeting van 10x10m met een landingscirkel van 1m diameter, óf het vierkant wordt aangepast aan de rotordiameter van de heli waarmee wordt gevlogen. De lengte van een zijde van het vierkant wordt in het laatste geval vastgesteld op 10x de rotordiameter van de heli, de landingscirkel is dan 1x de rotordiameter. Deze keuze wordt gemaakt door de instructeur in samenspraak met de cursist, de examinatoren dienen de keuze te respecteren. De hover figuren worden gevlogen op een constante hoogte. De hoogte wordt tijdens de instructie vastgesteld door de instructeur in samenspraak met de cursist. In principe geldt een minimale hover hoogte van 0,5x de rotordiameter en een maximale hover hoogte van 1,5x de rotordiameter. Voor aanvang van de brevetvlucht worden de examinatoren van de te vliegen hover hoogte in kennis gesteld.
Verder geldt dat:
- Alle hover figuren worden gevlogen met de neus van het model in de wind (behalve de cirkel om de piloot)
- Alle hieronder beschreven figuren mogen ook gespiegeld worden gevlogen, dat wil zeggen de zweefvlucht links-rechts mag ook als zweefvlucht rechts-links worden uitgevoerd, de zweefvlucht figuur M mag ook rechtsom worden uitgevoerd etc…
- De volgorde van de figuren is zodanig gekozen dat het op- en aftoeren beperkt blijft tot 2 keer en er slechts éénmaal het model verplaatst hoeft te worden
Zweefvlucht Figuur M
Na het opstijgen vanuit de landingscirkel tot hoverhoogte wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt de diagonale zweefvlucht tot boven het achterste linker hoekpunt uitgevoerd. Hier wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt de voorwaartse zweefvlucht tot boven het voorste linker hoekpunt uitgevoerd. Hier wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt de zijdelingse zweefvlucht tot boven het voorste rechter hoekpunt.
Hier wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt de achterwaartse zweefvlucht tot boven het achterste rechter hoekpunt. Hier wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt de diagonale zweefvlucht tot boven de landingscirkel uitgevoerd. Hier wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt het model in de landingscirkel neergezet.
Een onvoldoende wordt gegeven indien:
- Het opstijgen en landen ruw verloopt en/of de neus sterk van richting verandert
- Opstijgen en landen niet vertikaal gebeurt
- Model van hoogte of snelheid verandert tijdens de horizontale vlucht
- De kandidaat er niet in slaagt het model boven de stoppunten stil te hangen
Geschoven horizontale acht
Na het opstijgen vanuit de landingscirkel tot hoverhoogte wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Vervolgens wordt zonder onderbrekingen horizontale geschoven acht uitgevoerd waarbij de neus in de
vliegrichting blijft waarmee het figuur is begonnen.Via het achterste linker hoekpunt wordt het vierkant verlaten om via het voorste linker hoekpunt in het vierkant terug te keren. Via het beginpunt wordt de acht voortgezet waarna via het achterste rechter hoekpunt het vierkant weer wordt verlaten om via het voorste rechter hoekpunt het vierkant weer binnen te vliegen tot boven de landingscirkel. Hier wordt circa 2 seconden gepauzeerd.
Vervolgens wordt het model in de landingscirkel geland.
Een onvoldoende wordt gegeven indien:
- Het opstijgen en landen ruw verloopt en/of de neus sterk van richting verandert
- Opstijgen en landen niet verticaal gebeurt
- De kandidaat er niet in slaagt het model boven de stoppunten stil te hangen
- De cirkels niet rond/gelijk aan elkaar zijn, of niet over de hoekpunten gevlogen worden
Gevlogen schuine stijg en daalvlucht
Na het opstijgen vanuit de landingscirkel tot hoverhoogte wordt circa 2 seconden gepauzeerd. Hierna volgt een stijgvlucht tot een virtueel punt op circa 10m hoogte en circa 10m links of rechts buiten
het helivierkant.
Tijdens de stijgvlucht draait het model circa 45o in de richting van het virtuele punt.
Na het bereiken van het virtuele punt draait het model circa 45o om de verticale as in tegengestelde
richting om weer met de neus in de wind te komen.
Hierna wordt de daalvlucht ingezet van het virtuele punt terug naar de landingscirkel.
Tijdens de daalvlucht draait het model circa 45o in de richting van de landingscirkel.
Zodra hoverhoogte is bereikt wordt 2 seconden gepauzeerd.
Vervolgens draait het model nogmaals circa 45o om de verticale as om weer in uitgangspositie te komen.
Hierna wordt het model in de landingscirkel geland.
Een onvoldoende wordt gegeven indien:
- Het opstijgen en landen ruw verloopt en/of de neus sterk van richting verandert.
- Opstijgen en landen niet verticaal gebeurt.
- De kandidaat er niet in slaagt het model boven de stoppunten stil te hangen.
- Stijglijn en daallijn niet samen vallen.
Hulp nodig?
Wil jij leren hoe je een modelhelicopter bestuurt en veilig vliegt? Bij Modelvliegclub Delta kan het! Helaas kunnen wij op het moment geen instructeurs voor helikopters aanbieden, maar we staan wel klaar voor vragen, en we kunnen je de vaardigheden bij brengen die nodig zijn om het KNVvL A-heli brevet te behalen. En het goede nieuws is, je kan altijd contact opnemen! Dus waar wacht je nog op? Meld je vandaag nog aan en ontdek de wereld van het modelvliegen bij Modelvliegclub Delta!